Hoe Speel Je Het Kaartspel Solitaire (Patience)?

Solitair is het klassieke kaartspel dat je helemaal in je eentje kunt spelen! Welkom bij een nieuwe editie van onze “Hoe speel je het kaartspel…”-serie! Na Kwartet, Pesten en Toepen is het tijd voor een spel dat je geen tegenstanders nodig hebt: Solitaire, ook wel bekend als Patience. Een rustig en strategisch spel dat je met een gewoon kaartspel speelt – perfect voor een momentje voor jezelf.

Waar komt Solitaire vandaan?

Hoewel de exacte oorsprong van Solitaire (ook wel Patience genoemd) niet helemaal zeker is, zijn de meeste historici het erover eens dat het spel rond de 18e eeuw in Europa is ontstaan. Het werd vermoedelijk voor het eerst gespeeld in Frankrijk of Scandinavië – als een rustig spel voor één speler, vaak bedoeld om geduld te oefenen (vandaar ook de naam Patience).

 

In de 19e eeuw werd het populair onder de hogere klasse, en het verhaal gaat dat zelfs Napoleon Bonaparte het speelde tijdens zijn ballingschap op Sint-Helena. Later verspreidde het spel zich naar Engeland en Duitsland, en uiteindelijk naar de rest van de wereld.

 

De echte wereldwijde doorbraak kwam echter met de komst van computers: Microsoft Windows voegde Solitaire in 1990 toe aan zijn besturingssysteem. Sindsdien is het uitgegroeid tot één van de meest gespeelde digitale kaartspellen aller tijden.

 

Wat is het doel van Solitaire?

Het doel van Solitaire is om alle kaarten in vier stapels te sorteren op kleur én oplopende volgorde, van Aas tot Koning. Je speelt het met een standaard spel van 52 kaarten, zonder jokers. Het spel draait om strategie, overzicht én een beetje geluk!

 

Wat heb je nodig?

  • 1 spel gewone speelkaarten (52 stuks, zonder jokers)
  • Een tafel of plekje waar je de kaarten kan neerleggen
  • Een beetje geduld

 

Zo leg je het spel klaar

  1. Maak zeven rijen van kaarten – dit noem je het tableau.
    • In de eerste rij leg je 1 kaart, in de tweede 2 kaarten, enzovoort tot de zevende rij.

    • Alleen de laatste kaart van elke rij ligt open, de rest ligt gesloten eronder.

  2. Leg de resterende kaarten als trekstapel, ook wel de pot genoemd, linksboven het tableau.

  3. Laat ruimte vrij voor vier opbouwstapels rechtsboven – één per icoontje (harten, klaveren, ruiten, schoppen).

 

Hoe speel je?

  • Je mag kaarten verplaatsen binnen het tableau volgens deze regels:
    • Je mag alleen afwisselende kleuren op elkaar leggen (bijv. zwarte 7 op rode 8).
    • Kaarten moeten in dalende volgorde liggen (bijv. 6, 5, 4…)
  • Je mag alleen een Koning (K) op een lege rij leggen.
  • Elke Aas (A) leg je rechts bovenin weg op hun eigen plekje. Daar leg je vervolgens de volgende kaarten weg in kleur, met hetzelfde icoontje (harten, klaveren, ruiten, schoppen) én oplopend: Aas, 2, 3, 4… tot Koning.
  • Kom je niet verder? Dan trek je kaarten van de trekstapel.
    • Je mag telkens 1 kaart (of 3, afhankelijk van je variant) omdraaien.
    • Kun je de getrokken kaart gebruiken? Leg hem op het tableau of op een opbouwstapel.

Wanneer win je?

Je wint als je alle vier de opbouwstapels compleet hebt, dus van Aas tot Koning per kleur.

 

Tips & variaties

  • Kijk vooruit: maak liever een gesloten kaart open dan een kaart verplaatsen die geen nieuwe opties oplevert.
  • Speel met 3 kaarten trekken als je meer uitdaging wilt.

 

Veel speelplezier!